Skip to content

Waarom windmolens

Windenergie is schoon en onuitputtelijk. Bovendien is het de goedkoopste vorm van duurzame energie. En we kunnen het zelf produceren. Uit recent onderzoek van de rijksoverheid blijkt dat de meerderheid van de Nederlanders (74%) neutraal of positief staat tegenover het plaatsen van windmolens in hun nabije omgeving. Zo worden we minder afhankelijk van gas, kernenergie en kolen uit andere landen. De meeste energie (ongeveer 94%) komt nu uit fossiele brandstoffen en daardoor komt er steeds meer CO₂ in de atmosfeer, waardoor de temperatuur van de aarde stijgt (broeikaseffect). Uiteindelijk gaat dit ingrijpende gevolgen hebben voor mens en dier. Daarom is het belangrijk dat we energie besparen én overstappen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind. De energieproductie van 1 molen met ashoogte van 135 m komt overeen met de energieproductie van 15 ha zonneweide.

Waarom moet er zoveel windenergie worden opgewekt?

De Rijksoverheid moet ervoor zorgen dat in 2050 100% van de Nederlandse energiebehoefte afkomstig is van duurzame/hernieuwbare bronnen. Dit komt voort uit Europese verplichtingen. Deze taakstelling is vertaald naar subdoelstellingen voor onder andere wind op land. Het (opgestelde) vermogen voor windenergie op land moet vergroot worden van 3.000 MW in 2015 naar 6.000 MW in 2020. Provincies hebben hierover met het Rijk afspraken gemaakt en hun eigen doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen zijn ook voor andere duurzame energiebronnen opgesteld en zijn in die zin ook niet uitruilbaar. Voor Gelderland geldt dat er in 2020 230,5 MW aan windenergie gerealiseerd moet zijn. Op 28 juni 2019 is het nationale Klimaatakkoord gepubliceerd door het kabinet. Het doel is om ten minste 35 terawattuur (TWh) aan hernieuwbare energie op land te realiseren. De uitwerking van deze doelstelling van 35 TWh zal uitgevoerd worden in de regionale energiestrategieën (RES). Om aan de ambitieuze doelstelling voor hernieuwbare energie op land te voldoen zal windenergie komende jaren één van de meest kosteneffectieve wijzen om hernieuwbare energie te produceren zijn.

Er zijn veel alternatieve energiebronnen: is de energievisie van de overheid niet achterhaald?

Realiteit is dat Nederland in Europa erg achteroploopt in de verduurzaming van haar energieproductie. Statistiekbureau Eurostat heeft becijferd dat de Nederlandse energie het minst duurzaam is van de hele Europese Unie. In 2018 kwam 7,4 procent van de gebruikte energie uit hernieuwbare bronnen. Dat is 6,6 procentpunten lager dan de 14 procent waar Nederland dit jaar van de Europese Unie aan moet voldoen. Ons land scoort daarmee ver onder het Europese gemiddelde van 18 procent. Twaalf landen hebben de doelstelling voor 2020 al gehaald of overschreden, zoals Zweden, Estland en Bulgarije. Nederland, Frankrijk en Ierland zijn het verst weg van hun doel.

Duurzame energie gaat over energie uit natuurlijke bronnen: biomassa, zon, wind, bodem en water. Deze bronnen leveren elektriciteit, (bio)gas en warmte, of een combinatie daarvan. De ontwikkelingen gaan razendsnel. De verwachting is dat windenergie op zee in 2030 goed is voor ongeveer 35 procent van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie. Ook zonne-energie groeit razendsnel nu de kosten sterk gedaald zijn en de markt er echt in durft te investeren. Het Plan Bureau voor de Leefomgeving verwacht dat zonne-energie in 2030 goed is voor 18 procent van onze elektriciteitsproductie. Ook windenergie op land zal de komende jaren nog fors groeien en levert in 2030 naar verwachting 13 procent van de elektriciteitsproductie. Biomassa is omstreden en speelt tegen die tijd nog maar een kleine rol in de elektriciteitsproductie (ca. 2 procent) doordat de looptijd van de subsidies voor biomassa in kolencentrales dan is verstreken. Wind en zon zijn in Nederland de enige mogelijkheid om echt groene energie op te wekken. Ook zal deze groene energie nodig zijn voor het maken van ‘groene’ waterstof als energiedrager.

Is windenergie rendabel?

De kosten voor wind- en vooral zonne-energie dalen sterk de laatste jaren en de verwachting is dat deze daling in de nabije toekomst verder doorzet. Ook de efficiëntie van windmolens – en zeker van zonnepanelen – zal verder toenemen. Toch ligt de kostprijs van groene stroom nog steeds hoger dan van grijze stroom uit fossiele bronnen. Dat maakt dat zon- en windprojecten alleen uit kunnen als er subsidie wordt toegekend. Voor wind op zee ligt het omslagpunt binnen handbereik. Daar zijn de eerste windparken zonder subsidie aanbesteed. Dit is mogelijk doordat de Rijksoverheid investeert in de kostbare aansluiting op het stroomnetwerk.

Windprojecten op land worden door de technische ontwikkeling van de windturbines dus steeds goedkoper. Helemaal zonder subsidie lukt nog niet. Hiervoor is de SDE+ subsidie beschikbaar, die nu dit jaar overgaat in de SDE++, die gebaseerd is op het vermijden van CO₂ emissie. De SDE++-subsidie is een overheidsbijdrage voor het opwekken van duurzame energie uit het programma Stimulering Duurzame Energieproductie. Indien SDE++ toegekend wordt, ontvangt de initiatiefnemer c.q. burgerwindcoöperatie vanaf de oplevering van de bouw gedurende vijftien jaar een bijdrage uit dit programma. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van de vermeden CO₂-emissie uit de daadwerkelijk jaarlijks geproduceerde groene elektriciteit en de gemiddelde waarde van de Nederlandse elektriciteitsbeurs APX.

De kostprijs van windstroom is lager dan van zonnestroom. Voor wind op land is daarom minder subsidie nodig dan voor zonneparken om te kunnen concurreren met grijze stroom. Overigens krijgt ook fossiele energie financiële ondersteuning door de overheid onder andere in belastingvrijstellingen voor luchtvaart en scheepvaart, de lage energiebelasting voor grootverbruikers (industrie) en investeringen die de staat doet via internationale publieke financiering via staatsbedrijven in olie en gas. Daarnaast worden de kosten die gepaard gaan met luchtverontreiniging en klimaatverandering als gevolg van fossiele brandstoffen niet in de kostprijs van grijze stroom doorgerekend. Deze maatschappelijke kosten worden vermeden bij groene stroom.

Is zonne-energie op gebied van horizonvervuiling beter dan windenergie?

Dat is niet te meten: het lijkt meer een kwestie van smaak. Windmolens zijn aan de horizon een duidelijke landmark. Maar feitelijk maken molens al eeuwenlang onderdeel uit van het Nederlandse cultuurlandschap. Dat is een duidelijk verschil met zonnepanelen en zonneparken, die pas sinds kort zichtbaar zijn in ons landschap. Voor de opbrengst van 1 grote windmolen is 15 hectare (landbouw)grond aan zonnepanelen nodig. De agrarische sector, als voedselproducent, heeft veel moeite met het ter beschikking stellen van landbouwgrond. In het licht van het principe ‘zuinig omgaan met landbouwgrond’ vindt boerenbelangenbehartiger LTO Noord dat er voor overheden een stimulerende rol ligt om in ruimtelijk beleid eerst de opties binnen bebouwd gebied te benutten, alvorens toestemming te verlenen voor het ontwikkelen van zonneparken in het agrarisch buitengebied.

Hebben zonnepanelen een betere opbrengst dan windmolens?

Windmolens op land maken ongeveer 3 ½ keer zo veel stroom per opgesteld vermogen (kW) dan zonnepanelen. Dat komt omdat er in ons land voor duurzame energieopwekking gemiddeld vaker/langer een ideale wind is dan ideale zonneschijn. Om voldoende schone energie op te wekken, hebben we echter beide nodig. Zonne-energie is sterk in opkomst maar op dit moment nog duurder dan windenergie. Meer hierover is te lezen op www.windvoorjou.nl.

Zijn zonnepanelen in potentie een vervanging voor alle windmolens op land?

Nee, de capaciteit van zon is onvoldoende om de opgave waar we voor staan in te vullen. Bovendien hebben zowel windmolens als zonnepanelen het nadeel dat ze niet altijd productief kunnen zijn. Gemiddeld hebben zon en wind wel een mooi aanvullend patroon (zomer/winter, dag/nacht). Als de wind waait, dan schijnt de zon vaak niet. Daarom is het bijzonder efficiënt om windmolens te combineren met zonneparken omdat dezelfde kabel voor de aansluiting gebruikt kan worden zonder veel extra investeringen. Dit is ook interessant omdat de door de grote congestie op het elektriciteit netwerk het bijzonder lastig is alle duurzame energie aan te sluiten. De komende 20 jaar zal er veel meer stroom nodig zijn dan er nu beschikbaar is omdat steeds meer processen elektrisch verlopen (huishoudens moeten ‘van het gas af’, koken, industriële processen, autorijden etc.) en hier wordt actief op gestuurd door de overheid. Dit maakt dat voor zowel windenergie als zonne-energie forse doelstellingen zijn opgesteld.

Waarom zijn er windmolens nodig in Neder-Betuwe en Overbetuwe?

De gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe willen energieneutraal worden. De ambitie is om in 2030 voor 49% en in 2050 100% energieneutraal te zijn. Plannen voor bijvoorbeeld de opwek van duurzame energie zijn door beide gemeenten enkele jaren geleden al vastgelegd. Zonder eigen windmolens lukt het niet om de gestelde ambities te realiseren. Het voornemen is om in de corridor A15-Betuwelijn, tussen Dodewaard en Zetten, een windpark te realiseren. Dit gebied is enige tijd geleden al zowel in Overbetuwe als in Neder-Betuwe aangewezen als zoekgebied voor de opwek van duurzame energie (lees windenergie). In de huidige concept RES-plannen van de regio’s Arnhem/Nijmegen en Rivierenland is het plangebied voor windpark Midden-Betuwe opgenomen en zijn doelstellingen voor windmolens in beide gemeenten opgenomen.

Kunnen de daken in de regio niet eerst vol met zonnepanelen?

Met de daken in Neder-Betuwe en Overbetuwe kan maximaal 10 tot 15% van de gemeentelijke opgave worden ingevuld, dus dit is maar een klein deel van de oplossing. Zon-op-dak lijkt vaak eenvoudiger dan het in de praktijk is, niet elk dak is sterk genoeg of geschikt, ook extra verzekering is een punt. Eigenaar en huurder hebben niet altijd gelijke belangen. Door de huidige SDE++ tarieven en de huidige netwerkproblemen (congestie) is het hiernaast vaak financieel en technisch niet mogelijk om alle daken vol met zonnepanelen te leggen. In het managen van het stroomnet is evenwicht tussen aanbod van zon- en windstroom belangrijk.

Hoe lang gaat een windmolen mee?

Economisch wordt een windturbine in 15 jaar afgeschreven, technisch gaat de molen 20 tot 25 jaar mee. Daarna worden ze afgebroken of opgeknapt en als tweedehandsmolen verkocht. Ook de betonnen fundering wordt volledig weggehaald en de lokale situatie wordt hersteld zoals deze voorheen was. Wanneer de molens de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt, zal eerst bekeken worden of ze nog iets langer kunnen blijven staan. Ook kan dan onderzocht worden of er behoefte is aan nieuwe windmolens op dezelfde locatie.

Zijn er al kleine windmolens die geschikt zijn om bij mij thuis neer te zetten?

Ja er zijn kleine windmolens te koop. Kleine windmolens hebben een lage opbrengst, zeker in Midden-Nederland en zijn relatief duur in aanschaf. Bovendien geeft een kleine windmolen relatief veel geluidsoverlast. Een belangrijk punt is dus de terugverdientijd. Kleine windmolens hebben een gemiddelde levensduur van 20 jaar. Maar in de praktijk blijkt het langer dan deze 20 jaar te duren om de investering in een kleine windmolen terug te verdienen. Ook als zo’n windmolen de maximale hoeveelheid stroom levert. Daarbovenop komen ook nog de kosten voor de vergunning, een eventueel bouwtechnisch onderzoek, installatie en aansluiting op het elektriciteitsnet. Een kleine windturbine is voor veel huishoudens op het moment dus nog niet erg winstgevend.

Worden voor het maken van een windmolen schadelijke stoffen gebruikt?

In de turbine is een ring met sterke magneten nodig. Er zijn fabrikanten die hiervoor Permanente Magneten gebruiken met het materiaal Neodymium, dat tot op heden op zeer milieu-onverantwoorde wijze wordt gewonnen. Hier is steeds meer aandacht voor. Maar inmiddels wordt een groot deel van de moderne windturbines niet meer van Permanent Magneten voorzien, maar wordt er met elektromagneten gewerkt. Naast dat dit een veel milieuvriendelijker fabricageproces is, heeft dit als voordeel dat het magnetisch veld over tijd niet degradeert onder invloed van temperatuurschommelingen.

De milieutechnische terugverdientijd van een windmolen ligt tussen de vijf en zeven jaar. Alle energie en milieu-impact die de fabricage ervan heeft veroorzaakt, is dan gecompenseerd door de productie van groene elektriciteit.

Wie bepaalt wat een geschikte locatie voor windenergie is en hoe verloopt verder het proces?

De provincie heeft een kaart waarop gebieden aangegeven zijn waar windmolens kunnen komen en waar niet. Initieel zoekt voornamelijk de initiatiefnemer (eventueel in combinatie met ingehuurde specialisten) dan naar geschikte locaties. Een geschikte locatie voor windenergie is een locatie waar zich geen belemmeringen voordoen. Belemmeringen kunnen van diverse aard zijn als bijvoorbeeld woningen, ondergrondse leidingen, bovengrondse leidingen, infrastructuur, natuurgebieden of gebieden die door Defensie geclaimd zijn, radar verstoring enzovoorts. Ook wordt er gekeken naar de windverwachting op de locatie om de techniek en afmetingen van de windmolen te kiezen om de economische waarde van een locatie te bepalen. Naast de provincie onderzoeken ook de gemeenten in hun duurzame ambities naar mogelijke locaties. Gemeenten en initiatiefnemers vinden elkaar meestal en dan ontstaat er een samenwerking voor een mogelijke projectontwikkeling en het bepalen van mogelijke zoekgebieden; geschikte locaties, zoals hierboven genoemd. Het is heel belangrijk dat ook de omgeving en alle betrokkenen meegaan in de plannen en samen kijken naar de beste inpassing en mogelijke participatie. Als er een geschikte locatie gevonden is, moet deze in detail worden onderzocht en start de vergunningsprocedure met een milieuonderzoek. In dit onderzoek wordt de meest geschikte locatie en een voorkeursalternatief van het project bepaald. Hierna volgt er een bestemmingsplanwijziging en de benodigde omgevingsvergunning voor het uiteindelijke windpark. In dit hele proces hebben alle betrokkenen de mogelijkheid niet alleen mee te bepalen maar ook hun visie op de ontwerpen te geven waar de gemeente en initiatiefnemers rekening mee dienen te houden. Lokale burgercoöperaties kunnen ook aansluiten in dit proces.

Tot welke windkracht blijft een windmolen draaien?

Afhankelijk van het type turbine tot ongeveer windkracht 9 à 10 (25 m/s). Boven windkracht 9 à 10 worden de wieken in vaanstand (plat) gezet, zodat ze geen wind meer vangen en niet in over-toeren komen. Vanaf windkracht 2 à 3 (ca. 3 m/s) begint een moderne windmolen met grote wieken al elektriciteit te produceren. Dit zijn de windsnelheden op ashoogte van de turbine. Op maaiveldhoogte is de windsnelheid dan nog lager.

Waarom staan windmolens vaak stil?

Windmolens staan in Nederland niet vaak stil, ze draaien gemiddeld circa 80% van de tijd. Ze staan alleen stil tijdens een storing of bijvoorbeeld voor onderhoud (3% van de tijd dat ze zouden kunnen draaien). De fabrikant garandeert zelfs een flink aantal jaren ca. 97% technische beschikbaarheid. Onderhoud wordt bij voorkeur gepleegd op windstille momenten. Verder kunnen ze stilstaan als het niet waait (of als het langere tijd boven windkracht 9-10 waait) en in uitzonderlijke gevallen vanwege slagschaduw of onbalanskosten.

Kost het meer energie om windmolens te maken dan dat ze opwekken?

Als een windturbine stroom opwekt, kost dat geen energie en dus geen CO2. Er is wel energie nodig tijdens de bouw, bij het onderhoud en de afbraak van de windturbines: dus moet je wel uitstoot van vervuilende stoffen toerekenen aan de energie die je met een windmolen opwekt. Over de hele levensduur is die uitstoot echter erg laag. In drie tot zes maanden uitstoot-vrij draaien compenseert een windturbine evenveel CO₂ als er nodig is voor de bouw, het onderhoud en de afbraak. Tijdens de rest van de 20 jaren dat een windturbine mee gaat, leveren windturbines stroom zonder uitstoot van broeikasgassen. Zie ook de website van Milieu Centraal www.milieucentraal.nl.

De milieutechnische terugverdientijd van een windmolen ligt tussen de vijf en zeven jaar. Alle energie en milieu-impact die de fabricage ervan heeft veroorzaakt is dan gecompenseerd door de productie van groene elektriciteit.

Waarom windmolens in het binnenland, waait het daar niet te weinig?

Wind op land is op dit moment de goedkoopste vorm van duurzame energie en wordt ook nog steeds goedkoper. Dit komt doordat de moderne windmolens door betere materiaalkeuze steeds grotere wieken hebben en daardoor relatief veel wind kunnen vangen. De hoogte van de windmolen is ook belangrijk. Een hoge windmolen met grote wieken produceert in het binnenland bijna net zoveel als aan de kust. Op zee waait het ook op lage hoogte altijd hard en is er geen verstoring van de windstromen. Ook het bouwen van wind op zee is ook veel goedkoper geworden en daardoor kan er tegenwoordig al zonder subsidie worden geëxploiteerd. Hierbij dient wel opgemerkt dat windmolens op zee gebruik maken van gratis ‘stopcontacten’ om de stroom af te voeren. Deze ‘stopcontacten’ worden op kosten van de overheid aangelegd. Op land is dit nog een flinke kostenpost voor de exploitanten.

Is de opslag van windenergie al mogelijk

Energieopslag is op verschillende manieren mogelijk maar hierin wordt nog volop ontwikkeld. Lees meer hierover op: https://www.energiebusiness.nl/dossiers-2/dossier-energieopslag/

Kunnen windmolens kleuren krijgen?

Als standaardkleur wordt lichtgrijs gebruikt omdat deze kleur meestal het minste opvalt in het landschap. Een merk (Enercon) heeft een gepatenteerde groene onderkant.

Staan grote energiecentrales als back-up klaar voor windstilte?

Windenergie vormt nog maar een klein deel van de totale energieopwekking in Nederland. De inzet van diverse elektriciteitsbronnen (kolencentrales, zon, wind, biomassa) wordt veel meer beïnvloed door de constant fluctuerende vraag naar elektriciteit dan door de onvoorspelbaarheid van de duurzame bronnen zoals windenergie. Er staat nu in Nederland bijna twee keer zoveel capaciteit aan energiecentrales dan we nodig hebben op een piekmoment! Als wind en zon in de toekomst een veel groter percentage van de Nederlandse energie gaan opwekken, kan dit probleem wel ontstaan, maar hiervoor zijn talloze oplossingen voorhanden of in ontwikkeling. Het beter managen en afstemmen van vraag en aanbod door bijvoorbeeld prijsverschillen voor elektriciteit gedurende de dag te hanteren, kan daar goed bij helpen. Ook het inzetten van opslagcapaciteit met bijvoorbeeld laadpalen voor elektrische auto’s die kunnen laden en ontladen help hierbij.

Is zonne-energie niet goedkoper dan windenergie?

Volgens het Plan Bureau voor de Leefomgeving kost in 2023 windenergie op zee minder dan vijf cent per kWh; wind op land tussen de 4 en 7 cent; en grootschalige zonnestroom 5 tot 8 cent per kWh.

Betalen we niet gewoon enorm veel belasting voor windparken?

Een windproject is rendabel met de huidige markttarieven voor elektriciteit. Zeker in combinatie met de verkoop van GVO’s (Garantie van Oorsprong). De SDE++ subsidie wordt alleen gebruikt als vangnet als de marktprijs op een zeker moment te laag wordt. Deze garantie van subsidie wordt ook vereist door de investeerders en financiers die in het windpark participeren.

De SDE++ wordt betaald uit de Wet Opslag Duurzame Energie, waaraan iedereen die elektriciteit verbruikt meebetaalt. Dit is geen belasting maar is het ‘meebetalen om het verbruik van de elektriciteitsvoorziening in Nederland te vergroenen’. Door de SDE++ worden projecten rendabel en verzekerd van een minimaal inkomen in de eerste 15 jaar waardoor dit interessante investeringen worden.

Het meeste belastinggeld gaat naar verkapte subsidies op gebruik van fossiele energie (vrijstellingen, prijsreguleringen etc.). Als burger geven we ongevraagd bijna 3,6 keer meer uit aan subsidies voor energieproductie met fossiele brandstoffen dan aan hernieuwbare energie. Onderzoek van onderzoeksbureau CE Delft laat zien dat de overheid in 2010 € 5,6 mrd uitgaf aan directe en indirecte subsidies voor fossiele brandstoffen. Per persoon komt dat neer op € 340,– per jaar.

Wat zijn GvO’s?

GvO is de afkorting voor Garantie van Oorsprong. ‘Groencertificaat’ is een veel gebruikt begrip waarmee hetzelfde wordt bedoeld. Bij de productie van hernieuwbare elektriciteit wordt voor elk megawattuur (MWh) een GvO aangemaakt. GvO’s dienen om te bewijzen dat de geleverde energie daadwerkelijk duurzaam is opgewekt. Ze worden bijvoorbeeld door stroomleveranciers gebruikt om de stroometikettering juist uit te voeren en dienen als bewijs bij het verkrijgen van subsidies voor duurzame elektriciteitsproductie. Groen opgewekte stroom en GvO’s kunnen los van elkaar worden verkocht.

Waarom zijn er zoveel windmolens nodig?

Voor Nederland geldt dat minstens 14% van alle energie duurzaam moet zijn in 2020. Dat is een politieke realiteit. Het is afgesproken in het Nationaal Energieakkoord, waarin ook afspraken over windenergie zijn gemaakt. Met alle provincies is afgesproken dat in 2020 Nederland 6.000 MW elektriciteit uit windmolens op land halen. En in 2023 nog eens ruim 4.500 MW uit windmolens op zee. Samen is dat genoeg om ongeveer 7 miljoen huishoudens van schone stroom te voorzien. Al deze windmolens zijn hard nodig, want van alle EU-landen staat Nederland bijna onderaan als het gaat om het aandeel duurzame energie in de totale energieconsumptie. Nederland zal alles op alles moeten zetten om de doelstelling voor 2020 te halen.

Om bij te dragen aan het energieneutraal worden van onze gemeenten ligt er een flinke opgave: windpark Midden-Betuwe moet groene stroom voor enkele tienduizenden huizen en bedrijven gaan produceren. Maar we hebben nog niets besloten als het gaat om het aantal molens, hun capaciteit, hoe hoog ze moeten worden en/of de precieze plaats waar ze komen te staan.

Hoe was de wetenschap betrokken bij het energieakkoord?

Nederland bleek in 2012/2013 zorgelijk achter te lopen op gebied van realisatie van de Europese 2020-doelstellingen, met name waar het de verduurzaming van de energievoorziening betreft. Oproepen van wetenschappers hebben er mede toe geleid dat de SER (Sociaal Economische Raad) zijn nationale platformfunctie ter beschikking heeft gesteld om in een brede samenwerking van maatschappelijke organisaties een langetermijnperspectief te ontwikkelen. Dit omdat het gezamenlijke belang soms ver uitstijgt boven de deelbelangen van afzonderlijke individuen en organisaties. Naast werkgevers- en werknemersorganisaties, natuur- en milieuorganisaties, maatschappelijke organisaties, financiële instellingen hebben ook vele tientallen wetenschappers, ondernemers, politici en andere betrokken Nederlanders aan dit akkoord bijgedragen met hun visies en inzichten. Zij hebben dat gedaan tijdens de bijeenkomsten die in het land zijn gehouden, via brainstormsessies en expertmeetings in het SER-gebouw, via de online-consultaties, via ingezonden brieven of in verdiepende gesprekken.

Is er genoeg wind in de regio Gelderland?

Ja, er is genoeg wind om windmolens rendabel te kunnen exploiteren in de provincie Gelderland. Kijk bijvoorbeeld ook naar de situatie in Duitsland, net over de landsgrens met Nederland staan tientallen windmolens.

Zijn er alternatieven voor windenergie?

Absoluut. Bij het verduurzamen van de energiemix zijn er diverse alternatieven beschikbaar. Om de Europese en Nederlandse doelstellingen op de korte termijn te behalen, kunnen we echter niet zonder windenergie. We zullen alternatieve energiebronnen moeten combineren om onze regionale doelstelling van 2030 en de landelijke doelstelling van 2050 te halen. Bovendien is het niet verstandig om afhankelijk te zijn van één energiebron, maar om een mix van energiebronnen te hebben. Windenergie is daarvan het goedkoopste alternatief.

Momenteel wordt met de RES (Regionale Energie Strategie) bepaald hoeveel en hoe de verschillende regio’s in Nederland gaan bijdragen aan deze landelijke doelstellingen. Dit betekent ook dat nu nog op eigen initiatief kan worden ontwikkeld en over een jaar of tien maatregelen en duurzame energieopwekking worden afgedwongen door de landelijke overheid.

Zie ook: https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx

Kunnen Thoriumcentrales een alternatief zijn voor windenergie?

In de toekomst kan dit wellicht een alternatief zijn maar de ontwikkeling van een nieuw type kerncentrale kost veel tijd. Uiteindelijk is kernenergie in de vorm van een Thorium reactor misschien de enige echte duurzame oplossing. Omdat deze kerncentrale werkt op het afval van oudere kerncentrales en intrinsiek veilig is, worden Thoriumcentrales gezien als een veelbelovende oplossing voor de toekomst.

Windmolens worden gebouwd om CO₂-uitstoot te verminderen, maar veroorzaken ze per saldo niet juist meer CO₂?

De opwekking van windenenergie heeft, behoudens een beperkte CO₂-belasting tijdens bouw en sloop, geen CO₂-uitstoot doordat er geen fossiele brandstoffen gebruikt worden. De CO₂-uitstoot door bouw en sloop wordt in 3 tot 6 maanden draaien gecompenseerd. De door wind opgewekte energie is altijd CO₂-vrij en zal nooit tot meer fossiele opwek leiden. Wel is er, doordat het niet altijd waait of zonnig is, op dit moment ook fossiele back-up nodig. Afhankelijk van de ontwikkeling van het toekomstige energiesysteem in Nederland zal dat meer of minder zijn. Onder andere in het SER-Energieakkoord zijn er scenario’s ontwikkeld die moeten leiden tot een evenwichtig energiesysteem waarin door veel, elkaar aanvullende, maatregelen de fossiele stroomproductie kan worden afgebouwd. Windenergie neemt in deze scenario’s steeds een belangrijk aandeel in: tussen de 20 en 35% vanaf 2030. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was de productie van windenergie in 2019 goed voor ongeveer 9 procent van het elektriciteitsverbruik in Nederland.

Waarom plaatsen we geen windmolens op een industriegebied?

Windturbines moeten aan strenge veiligheidseisen voldoen. De veiligheid voor de omgeving staat voorop. De wieken mogen niet over gebouwen van derden draaien. De straal van deze risicocontour komt bij een 3MW turbine neer op zo’n 150 meter. In windpark Midden-Betuwe praten we over molens met een hoger vermogen en neemt de straal van de contour verder toe. Dit maakt industriegebied (veel) minder geschikt.

Zijn omwonenden beschermd tegen gezondheidsschade door windparken?

Volksgezondheid en veiligheid staan voorop. Als omwonende moet je ervan uitgaan dat de wetgever de juiste normen stelt en handhaaft en dat er geen gezondheidseffecten zijn, als bij de ontwikkeling van windparken voldaan wordt aan de wetgeving.

Is het waar dat windmolens vaak stilstaan omdat de stroom niet weg kan?

Als een windpark wordt ontwikkeld, hebben de initiatiefnemers goede afspraken met de netbeheerder over de capaciteit van het lokale energienet. Daarom is het onwaarschijnlijk dat de opgewekte elektriciteit niet afgevoerd kan worden.

Windmolens op zee, is dat geen oplossing?

Ja dat is een gedeeltelijke oplossing, maar ook de zee wordt al snel volgepland. Er is maar beperkt ruimte beschikbaar door natuurgebieden, vaarroutes, gaswinning etc. We hebben daarom in Nederland ook wind-op-land-projecten nodig.

Waarom worden windmolens steeds hoger gebouwd?

Omdat lagere molens een veel lagere opbrengst hebben én een hogere kostprijs per opgewekte kWh, zijn deze vandaag de dag niet (of heel slecht) financierbaar. De trend is dat nieuwe windmolens op land elk jaar circa 10 meter hoger worden. Door de hoogte in te gaan, wordt het probleem opgelost van turbulente grondwind. Bomen, huizen etc verstoren het ongestoord aanstromen van de wind op de wieken. Hoe meer verstoring, hoe minder efficiënt een molen energie kan opwekken.

Waar staan de windmolens van windpark Midden-Betuwe geprojecteerd?

We kijken in eerste instantie naar een corridor: de bestaande infrastructuur A15-Betuwelijn, tussen Dodewaard en Andelst, aan beide zijden van de rijksweg A15. Dit gebied is zowel in Overbetuwe als in Neder-Betuwe aangewezen als beste plek uitgekozen en hierom zoekgebied voor de opwek van duurzame energie (lees windenergie).

Waarom werken de gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe samen aan dit windpark?

Dat heeft met een aantal zaken te maken. Allereerst hebben beide gemeenten dezelfde ambitie om energieneutraal te worden. Daarnaast is het aangewezen zoekgebied, de corridor Betuwelijn en A15, ook voor beide gemeenten aangewezen (sinds 2009) als de plek voor grootschalige vormen van energieopwekking. Dan kom je elkaar dus tegen en zijn we in gesprek te gaan. Door het project samen op te pakken, kunnen we het beter laten werken voor onze burgers. Kostenefficiënter en meer mogelijkheden voor maatwerk richting omwonenden.

Er wordt gesproken over twee initiatiefnemers. Wie zijn dat?

De initiatiefnemers voor windpark Midden-Betuwe zijn Burgerwindcoöperatie West-Betuwe en maatschap Betuwemolen. Burgerwindcoöperatie West-Betuwe is een vereniging van 900 mensen uit het Rivierengebied die samen de windparken bij Deil en AVRI hebben gerealiseerd. Betuwemolen is een maatschap waar een aantal lokale ondernemers in samenwerken.

Hoe hoog worden de windmolens in windpark Midden-Betuwe?

Om bij te dragen aan het energieneutraal worden van onze gemeenten ligt er een flinke opgave: windpark Midden-Betuwe moet groene stroom voor enkele tienduizenden huizen en bedrijven gaan produceren. Maar we hebben nog niets besloten als het gaat om het aantal molens, hun capaciteit, hoe hoog ze moeten worden en/of de precieze plaats waar ze komen te staan. Wel is het belangrijk dat er een efficiënt windpark gebouwd wordt met moderne windmolens. Grote wieken zijn niet alleen in belang voor de economische haalbaarheid en efficiëntie, maar ook voor een optimale productie in deze locatie met relatief weinig wind. Doordat deze moderne windmolens langzaam draaien (laag toerental) is ook het geluidsniveau lager.

Waarom moeten moderne windmolens zo groot zijn?

De stroomopbrengst van een windmolen is afhankelijk van de windsnelheid en de hoeveel wind die gevangen kan worden. Hoe hoger je komt, hoe hoger de gemiddelde windsnelheid wordt: op 150 meter hoogte waait het gemiddeld 35% harder dan op 80 meter hoogte. Dit levert bij gelijke wieken dan 2,5 maal meer windenergie. Hogere molens kunnen grotere wieken hebben en meer wind vangen: 50% langere wieken leveren 125% meer windenergie. Hogere molens wekken dus meer stroom op en hebben ook een grotere bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstelling. Qua financiële opbrengsten levert een hoge molen meer budget op voor een omgevingsfonds.

Waait het hard genoeg in Gelderland?

De gemiddelde windverwachting is in Gelderland veel lager dan aan de kust. Bij het vaststellen van de hoogte van de SDE+ subsidie wordt hier rekening mee gehouden. Project windpark Midden-Betuwe valt in een windgebied van gemiddeld ruim 7 m/s op 100 meter ashoogte. Een molen met een ashoogte van bijvoorbeeld 135 m kan in dit windgebied 17,5 miljoen kWh per jaar opwekken. Dat is ruim voldoende voor een goed project.

Op welke basis worden molens in het projectgebied ingetekend

De initiatiefnemers hebben samen met de gemeenten op basis van ruimtelijke criteria bepaald waar windmolens technisch mogelijk zijn in het zoekgebied. In een volgende projectfase wordt de precieze plaats van de turbines bepaald. In dit proces heeft de Gebiedstafel, waarbij alle betrokkenen aan tafel zitten, een adviserende rol.

Als bij direct-omwonenden onvoldoende draagvlak is, gaat de ontwikkeling dan wel door?

De gemeente schrijven een zorgvuldig participatieproces voor. Hierin wordt de maatschappelijke inpasbaarheid van windpark Midden-Betuwe bepaald en afgewogen. Dit participatieproces is eerst aan de gemeente voorgelegd en moest worden goedgekeurd. Dat is inmiddels gebeurd. Voor vergunningverlening toetst de gemeenteraad of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. Maximaal draagvlak in de directe omgeving van het windpark is heel belangrijk maar uiteindelijk niet de doorslaggevende factor bij vergunningverlening. Het zal niet zo zijn dat uiteindelijk iedereen voor is. Dat snappen en begrijpen de initiatiefnemers ook.

In het projectgebied liggen zo’n 300 woningen binnen 1.200 meter afstand van het plangebied. Is dat veel?

In Nederland zijn voorbeelden van projecten met (veel) meer woningen binnen 800 meter van windmolens. De basis is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. Hiertoe wordt een uitgebreid onderzoek uitgevoerd in het kader van de MER-procedure (Milieu Effect Rapportage). De rechtspositie van direct-omwonenden is goed geregeld en helder.

Wat is de impact van windmolens op het toerisme?

Die impact is waarschijnlijk laag. Er is bijvoorbeeld geen enkel onderzoek dat aantoont dat windmolens toerisme in kustplaatsen daadwerkelijk schade toebrengen. Op land hebben we geen onderzoeken gezien die een andere conclusie trekken.

In welk stadium het verkeert het project windpark Midden-Betuwe?

In de oriëntatiefase. Niets is nog vastgelegd.

Welke aspecten worden onderzocht voordat er een vergunning voor de ontwikkeling van het windpark wordt aangevraagd?

Er wordt onderzoek gedaan naar landschap, geluid, slagschaduw, bodemvervuiling, ecologie (mogelijke schade aan zeldzame soorten), veiligheid, archeologie, waterbeheer en infrastructuur.

Wat wordt er onderzocht op het gebied van ecologie?

Bij het plannen van windturbinelocaties wordt rekening gehouden met eventuele negatieve effecten op bijvoorbeeld vogels en/of vleermuizen. Eerst wordt er vastgesteld welke soorten in het gebied leven. Vervolgens wordt aan de hand van tellingen ingeschat wat de impact is. De impact op beschermde soorten moet voldoen aan normen. Als dat het geval is, kan de provincie ontheffing verlenen voor de beperkte sterfte die zal optreden. Het gaat dan om enkele exemplaren per soort per jaar voor een park van meerdere windmolens.

Aan welke vergoedingen wordt gedacht voor direct-omwonenden?

De precieze financiële vergoedingen die voor direct-omwonenden beschikbaar komen, worden in het participatieproces vastgelegd. Dit proces loopt en is nog in ontwikkeling. Van object tot object willen de initiatiefnemers transparant maken hoe het zit met geluid en/of eventuele slagschaduw. Op basis van deze informatie kan iedereen een afgewogen oordeel vormen. De hoogte van de vergoedingen zal in lijn zijn met wat in de rest van Nederland wordt betaald aan vergoedingen.

In welke mate is landschapsvervuiling toegestaan?

Het is een afweging van belangen: dat is een besluit van de politiek en gemeente.

Hoe zit het met de 400 meter contour rondom windmolens?

De 400 meter contour is een vuistregel bij windprojecten en wordt met name bepaald door de impact van geluid en ook door slagschaduw op woningen binnen die contour. In de milieustudies zal voor een gekozen voorkeursvariant van het windpark het effect worden bepaald en getoetst aan de wettelijke normen.

Hoe kan een burger een windproject nou goed doorgronden?

Een windproject is sowieso moeilijk te doorgronden. Dit zijn grote ingrijpende projecten met een grote impact. Hier in Midden-Betuwe staan we aan het begin van het proces en ontwikkelen we eerst een participatieproces. Dit participatieproces is aan de gemeente voorgelegd en inmiddels goedgekeurd. Voor vergunningverlening toetst de gemeenteraad volgens de richtlijnen die zijn vastgelegd in het gemeentelijk beleid of is voldaan aan het zorgvuldig doorlopen van het participatieproces. Komende maanden zullen de initiatiefnemers en de gemeente op veel manieren inwoners van Neder-Betuwe en Overbetuwe informeren over en betrekken bij het project.

Slagschaduwnorm: hoe zit het precies?

Slagschaduw veroorzaakt door windturbines draait met de zon mee en reikt bij zonsopgang en -ondergang en in de winter het verst. In de wet staat dat woningen (gevoelige objecten) jaarlijks in totaal maximaal 5 uur en 40 minuten blootgesteld (17 dagen x 20 minuten) mogen worden aan slagschaduw. In de praktijk komt dit neer op maximaal 12 tot 15 uur per jaar. Als hoogte en locatie van een windmolen bekend zijn, is de slagschaduw op gevoelige objecten in de omgeving van de molen te berekenen. De molen wordt stilgezet als er een overschrijding dreigt te ontstaan van het genoemde aantal uren. Het is vooraf bekend wanneer slagschaduw kan optreden en er kan dus ook vooraf overlegd worden met de bewoners of stilzetten nodig is en wat het beste stilzetschema is. Daarbij is van belang dat bij geen wind of geen zon, er geen sprake is van slagschaduw.

Hoe zit het met slagschaduw bij bedrijven?

Woningen worden aangemerkt als gevoelige objecten en zijn wettelijk beschermd tegen slagschaduw. Slagschaduw kan ook bij bedrijven optreden. De Nederlandse wetgeving staat toe dat bedrijven enige overlast van slagschaduw hebben en de beperking tot maximaal 5 uur en 40 minuten is voor bedrijven niet aan de orde.

Wordt er bij de ontwikkeling van windparken rekening gehouden met gezondheidseffecten?

Vanzelfsprekend staat de volksgezondheid voorop bij het ontwikkelen van windparken. Bijvoorbeeld moeten we als burgers ervan uit gaan dat de wetgever de juiste normen stelt om gezondheidseffecten te minimaliseren en/of uit te sluiten. Windmolens dragen bij aan een algeheel betere luchtkwaliteit en dus aan een betere gezondheid. Tegelijkertijd kunnen er lokaal negatieve effecten zijn zoals geluidsoverlast. Hoewel volgens studies slaapstoornissen niet kunnen worden uitgesloten, is het bij de huidige stand van de wetenschap niet duidelijk of en wanneer het (lager wordende) geluidsniveau van windturbines tot slaapverstoring leidt. Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Uit gegevens van GGD Gelderland blijkt dat er factoren zijn die eventuele gezondheidsschade beperken. Het gaat hierbij om zaken als: je gehoord en betrokken voelen, economisch voordeel kunnen behalen, een positieve houding tegenover windenergie (verduurzaming energie is noodzaak en goed voor volksgezondheid op lange termijn) en duidelijkheid over bij wie je terecht kunt als er toch vragen/problemen ontstaan.

Wat is het maximale geluid dat een windmolen mag maken?

Geluid van een windmolen wordt veroorzaakt door de draaiende rotorbladen (aerodynamisch geluid) en bewegende delen (mechanisch geluid) zoals de generator en tandwielkast. Bij moderne turbines is dit laatste type geluid ondergeschikt. De hoeveelheid geluid die een turbine produceert is (bij dezelfde windsnelheden) gelijk in de dag, de avond en de nachtperiode. De normen voor de hoeveelheid geluid gelden op de gevel van nabijgelegen woningen. De dosismaat Lden drukt het geluidniveau uit. Lden staat voor Level day, evening, night, en is het tijdgewogen jaargemiddelde geluidniveau in de dag, de avond en de nacht. Daarbij geldt er een toeslag van 5 dB resp. 10 dB voor de avond en de nacht. Volgens de regels mag het jaargemiddelde geluidniveau (grenswaarde) Lden niet meer zijn dan 47 dB. Voor de nacht geldt een aparte norm. Ter vergelijking: de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai in Nederland is Lden =50 – 53 dB. De Nederlandse norm is niet duidelijk afwijkend van normen elders in Europa.

Maakt de windrichting uit voor het geluid van de windmolens?

Ja, wind draagt geluid verder. De voorkeurswind bepaalt waar op grotere afstand mogelijk hinder optreedt. Geluidsoverlast is een erg relatief verschijnsel. Het geluidsniveau van bijvoorbeeld windmolens moet gerelateerd worden aan overige geluidsbronnen (bijvoorbeeld een snelweg) om inzicht te krijgen in de mate van geluidsoverdracht. Soms doen zich bijzondere omstandigheden voor. Zo kan het aan de grond bijvoorbeeld windstil zijn, terwijl het op 100 meter hoogte hard waait. Zo’n situatie leidt tot een hogere geluidsbelasting.

Hoe zit het met laagfrequent geluid?

Windmolens maken, vergeleken met bijvoorbeeld treingeluid of gascompressoren, weinig laagfrequent geluid. Lage frequenties dragen wel verder. Hierdoor is het mogelijk dat waargenomen geluid alleen bestaat uit laagfrequent geluid. Overigens bestaat in Nederland voor laagfrequent geluid geen specifieke norm. De algemene geluidsnorm biedt voldoende bescherming tegen laagfrequent geluid. Dat in het buitenland soms strengere normen bestaan, maakt het voorgaande niet anders.

Is er qua geluidsproductie verschil tussen oude en nieuwe windmolens?

De techniek van windmolens wordt steeds beter en het geluid per opgestelde megaWatt is in de loop van de jaren flink afgenomen. Per saldo zijn er (veel) minder problemen met geluid dan zeg 10 jaar geleden. Doordat moderne windmolens langzaam draaien (laag toerental) is ook het geluidsniveau lager.

Wordt er ook onderzoek gedaan naar fijnstof in relatie tot windmolens?

Windmolens produceren zelf geen fijnstof. Het is wel mogelijk dat windmolens invloed hebben op de verspreiding van fijnstof door de wind. Maar deze impact is veel kleiner dan die van obstakels op de grond zoals bomen en geluidsschermen. Het opwaaien van fijnstof door windmolens is niet mogelijk vanwege de hoogte van de molens.

Heb ik recht op planschade als er een windpark in mijn buurt wordt gebouwd?

Wie verwacht dat de waarde van zijn woning door de komst van windmolens daalt, en dat verschil graag gecompenseerd wil hebben, heeft twee mogelijkheden: de gemeente verzoeken de WOZ-waarde van hun huis te verlagen, of een planschadeclaim indienen op grond van het gewijzigde bestemmingsplan. Een woningwaardedaling van 2% wordt maatschappelijk aanvaardbaar geacht en komt niet in aanmerking voor planschade; gevallen rond de 2% moeten goed onderbouwd worden met een taxatierapport. Gevallen boven de 2% kunnen recht geven op planschade. De Raad van State heeft in recente uitspraken eigen risico percentages gehanteerd tot 5%.

Let op: het feit dat je uitzicht wordt verstoord door bijvoorbeeld een windmolen is niet voldoende om planschade te claimen. Niemand heeft recht op een onaangetast uitzicht, aldus de rechtspraak.

Uit onderzoek blijkt dat aanvragen voor een verlaging van de WOZ-waarde niet zomaar worden gehonoreerd; van 2003 tot 2012 zijn er slechts 19 gerechtelijke uitspraken gedaan, waarvan er in 12 gevallen ook daadwerkelijk een prijsaanpassing plaatsvond.

Geven de generatoren van de windmolens elektromagnetische straling af?

Nee, niet in de zin dat deze meetbaar is op 20 meter rond de generator.

Staan de molens in de weg voor heteluchtballonnen?

Luchtballonnen vliegen tussen 150 en 300 meter hoogte, de piloten zijn getraind om windmolens ruim te ontwijken en/of vliegen er overheen.

Waarom staan er soms huizen op minder dan 200 meter van een windmolen?

De afstand van 200 meter geldt als richtlijn alleen voor woningen die ‘tot de inrichting behoren’. Deze woningen krijgen dan het predicaat ‘Molenaarswoning’. Molenaarswoningen of bedrijfswoningen zijn woningen die onderdeel uitmaken van een windenergieproject en daarmee bij de ‘inrichting’ horen. Voor deze woningen geldt dat ze bij het windpark horen, zoals een boerderijwoning hoort bij de boerderij. De normen voor geluid (en slagschaduw) gelden niet voor deze molenaarswoningen. Een tweede belangrijke contour is die voor woningen tot 400 meter. De richtlijn van 400 meter wordt aangehouden omdat de ervaring leert dat het geluidsniveau dan binnen de normen blijft.

Levert windpark Midden-Betuwe financieel voordeel op voor de omgeving?

Het project onderscheidt drie soorten vergoedingen voor de omgeving:

  • Grondvergoeding: vergoeding voor de grondeigenaren in het projectgebied, dat is een hectarevergoeding, paalvergoeding en infrastructuurvergoeding. Deze grondvergoeding is ook op de eis van de gemeente gesocialiseerd in het zoekgebied; dit betekent dat de vergoeding wordt verdeeld tussen de grondeigenaren in het zoekgebied, waarbij diegene die een windmolen op zijn grond krijgt een extra vergoeding ontvangt.
  • Woningvergoeding direct-omwonenden: woningen tot ongeveer 800 meter (nog precies te bepalen) van een windmolen ontvangen een, op basis van afstand gestaffelde, jaarlijkse vergoeding.
  • Maatschappelijk fonds (omgevingsfonds): deze gelden worden beschikbaar gesteld aan de directe omgeving om de lokale maatschappij te versterken. Een speciale stichting beheert dit fonds. De hoogte van dit fonds is mede-afhankelijk van de hoeveelheid energie die jaarlijks door het park wordt opgewekt.

De genoemde vergoedingen staan los van het individuele rendement dat additioneel beschikbaar komt voor leden van een eventuele burgerwindcoöperatie (verbonden aan het windpark Midden-Betuwe) die besluiten om te investeren in ‘een stukje windmolen’.

Hoe vaak gebeuren er ongelukken met windmolens?

Een ongeluk is nooit uit te sluiten. Dat geldt voor ongeveer iedere activiteit. Wereldwijd gebeuren er ook ongelukken met windmolens. Denk aan een brand in de machinekamer, afbrekende turbinebladen of wegwaaiende gondelkappen. Dergelijke gebeurtenissen komen echter zeer sporadisch voor.

Hoe wordt de veiligheid voor de omgeving gewaarborgd?

Veiligheid speelt een belangrijke rol in de hele levenscyclus van een windmolen. Elke Nederlandse windmolen wordt gecertificeerd. Deze certificering is een waarborg dat de constructie van de windmolen uitgebreid gecontroleerd is op tal van risico’s. Ook moet bij de locatiekeuze voor een windpark gezorgd worden dat er voldoende afstand wordt gehouden tot snelwegen, spoorwegen, hoogspanningsleidingen en tot ondergrondse (gas)transportleidingen e.d.

Bij de exploitatie van het windpark wordt bijvoorbeeld ook goed rekening gehouden met kans op ijsvorming op de rotorbladen (wieken). Zolang de wieken draaien, kan er geen ijsvorming optreden. Wanneer er bij stilstand ijs geconstateerd wordt, zullen de rotorbladen zodanig worden gedraaid dat mogelijk vallend sneeuw of ijs zo weinig mogelijk risico op schade geeft. Op moderne windmolens zit een ijsdetectiesysteem en wordt bij ijsopbouw op de wieken de molen preventief uitgezet.

Hoe zit het met geurverspreiding door windmolens?

Het is een misverstand dat een windmolen zou kunnen werken als een ventilator. Windmolens zorgen voor een werveling in luchtstromen maar deze beïnvloeden de luchtstroming op maaiveldniveau niet. Geurtjes worden dus niet door windmolens verspreid.

Hoe zit het met vogelsterfte door toedoen van windmolens?

In principe is het doden van vogels verboden, zeker als het om zeldzame soorten gaat. Als op basis van onderzoek blijkt dat met de komst van een windpark op een specifieke plek de vogelsterfte beperkt is, zal de overheid ontheffing voor de bouw van het windpark verlenen. Volgens de Vogelbescherming wordt in Nederland maar een heel klein deel van de door menselijk toedoen veroorzaakte vogelsterfte veroorzaakt door windmolens. De grootste oorzaken zijn gebouwen, verkeer en bijvoorbeeld huisdieren (katten). Uit onderzoek door onafhankelijk ecologisch bureau Waardenburg blijkt dat in Nederland per windmolen sprake is van 20 gedode vogels per jaar. In de Wet Natuurbescherming van de provincie wordt de 1% mortaliteitsnorm gehanteerd. Dat wil zeggen dat uit onderzoek en telling moet blijken dat vooral bedreigde vogel/ vleermuis soorten minder dan 1% sterftekans hebben.

Wat is de ziekte van VAD en het windturbinesyndroom?

Er zijn mensen die hun gezondheidsproblemen toeschrijven aan nabijgelegen windmolens. Hier worden ook namen van relatief nieuwe ziektebeelden aan verbonden (zoals de ziekte van VAD, Vibro Acoustic Disease). Op grond van de beschikbare studies kan bijvoorbeeld slaapverstoring niet worden uitgesloten maar de wetgever heeft de afweging gemaakt om enige hinder in de omgeving toe te staan in afweging met de noodzaak om meer duurzame energie op te wekken. Andere gezondheidseffecten, waarvan windturbinegeluid de oorzaak zou zijn (zoals vermoeidheid, hoge bloeddruk, windturbinesyndroom), zijn uit epidemiologische studies niet naar voren gekomen. Instituten zoals het RIVM en GGD doen er al vele jaren onderzoek naar.

Is er wetgeving aangepast om windenergie mogelijk te maken?

Er is inderdaad wetgeving ontwikkeld om meer windontwikkeling mogelijk te maken. Overigens gebeurt dit op alle vlakken van infrastructurele ontwikkeling. Nederland is nu eenmaal een dichtbevolkt land waar diverse belangen afgewogen moeten worden bij het indelen van de ruimte.

Waarom hebben veel windmolens knipperende rode lichten op de mast?

Op turbines die hoger zijn dan 100 meter is verlichting verplicht op windmolens om de luchtvaart te waarschuwen. Bij nieuwe molens wordt verlichting toegepast die voor de directe omgeving beperkte hinder oplevert, doordat er een soort schotel onder de lamp zit. Ook zijn er ontwikkelingen dat de lichtintensiteit kan worden aangepast aan het zicht van het moment; hoe groter het zicht, hoe zwakker het licht. Op deze manier kan hinder worden geminimaliseerd tot het hoogstnoodzakelijke.

Wie betaalt de planschade?

Dit loopt via de gemeente. Gemeente verhaalt eventueel uitgekeerde planschade bij de initiatiefnemers.

Wat zijn de regels over geluidsniveau dat een windpark mag produceren?

Het jaargemiddelde geluidniveau Lden dat veroorzaakt wordt door een windturbine of windpark, mag bij een geluidgevoelig object (bijvoorbeeld een woning) niet meer bedragen dan 47 dB. Daarnaast geldt een maximaal toelaatbare waarde voor het jaargemiddelde geluidniveau in de nachtperiode Lnight van 41 dB. De geluidnorm geldt per inrichting, ongeacht het aantal turbines of het type turbine.

Is geluid wel te toetsen/meten?

Dit is geen probleem. Handhaving bestaat uit het meten van het geluidbronvermogen van de windmolen in combinatie met het bijhouden van het werkelijke gebruik gedurende een jaar. Daarmee is de geluidbelasting op de gevel volgens een wettelijk vastgesteld rekenprotocol nauwkeurig te bepalen. Meten bij gevels is niet mogelijk omdat daar het windturbinegeluid te zacht is om goed te kunnen onderscheiden van het andere omgevingsgeluid.

Hoe zit het met de woningen op het randje van de wettelijke norm voor geluid?

De geluidbelasting per woning in het projectgebied maakt onderdeel uit van het participatieproces en hier is veel invloed op uit te oefenen door het maken van keuzes. Bijvoorbeeld de positie van de windmolens, merk, type en instellingen van de windmolen (bladstand onder bepaalde omstandigheden). Samen met de omgeving gaat gezocht worden naar oplossingen voor minimale impact.

Voor tonaal geluid is er een toeslag, hoe gaat het project met de geluidsnormen om?

Tonaal geluid is hier niet van toepassing. Een windmolen maakt juist geluid wat redelijk evenwichtig is verdeeld over de verschillende golflengtes. De geluidseisen aan een windmolen zijn streng, en tonaliteit is niet toegestaan. Sporadisch is het wel voorgekomen, maar dan bleek het door schade of een defect te komen en kon het worden verholpen.

Wat is het geluidsbeeld van een windmolen?

Een windmolen maakt geluid dat redelijk evenwichtig is verdeeld over de verschillende golflengtes. Het is niet veel laagfrequenter dan bijvoorbeeld wegverkeersgeluid, en de toegelaten geluidniveaus zijn juist veel lager dan van andere geluidbronnen. Typische geluidbronnen met veel laagfrequent zijn bijvoorbeeld transformatoren. De geluidseisen aan een windmolen zijn streng.

Is er een toeslag voor het woeshgeluid?

Dit is onderdeel van de strenge geluidsnormen voor windmolens omdat die gebaseerd zijn op praktijkonderzoek naar hinder bij duizenden omwonenden. Daardoor zijn alle specifieke eigenschappen van het effect van windturbinegeluid op de hinderbeleving, zoals ook deze, meegenomen in de vaststelling van de norm op basis van deze hinderonderzoeken.

Is er iets bekend over het geluid van het type molen dat gekozen wordt?

Jazeker, het geluid is goed te voorspellen en wordt uitvoerig vastgelegd voordat een nieuw type windmolen op de markt komt. Bij een overschrijding van de geluidsnorm is dit zonder problemen te constateren en te handhaven. Eventueel kunnen bladen in een andere stand gezet worden, waardoor minder geluid wordt geproduceerd. Dit maakt onderdeel uit van het participatieproces. Bij knooppunt Deil zijn moderne windturbines geplaatst, het is goed om daar te luisteren onder/rond de molens op de Markkade (afslag Meteren op de A15) om zelf het geluidsniveau te ervaren.

Kan er iets gedaan worden aan de impact van de lampen op windmolens?

Dit probleem wordt onderkend en er wordt gewerkt aan nieuwe oplossingen en wetgeving. Er worden steeds meer maatregelen tegen genomen zoals: licht dat niet naar beneden schijnt, alleen ‘aan’ als er een vliegtuig in de buurt is, dimmen afhankelijk van weersomstandigheden in plaats van maximaal, alleen buitenste windmolens met lampen, niet knipperen maar continu brandend, etc.

Heeft slagschaduw een effect op kinderen?

Hier is bij onderzoeksinstellingen niets over bekend voor wat betreft klachten uit de praktijk. De wet is streng in het aantal uren dat maximaal bij woningen kan optreden. De enige gezondheidseffecten die bekend zijn met sterk knipperend licht (zoals epileptische verschijnselen) komen pas voor bij extreem veel hogere flikkerfrequenties in combinatie met grotere verschillen tussen licht en donker. Er moet vanuit gegaan kunnen worden dat de wetgever hier de juiste norm voor stelt en er geen gezondheidseffecten zijn als voldaan wordt aan de wetgeving.

Wordt insecten- en vogelsterfte onderzocht?

Ja, dit maakt onderdeel uit van de onderzoeken benodigd voor de MER-procedure. Zie ook boven.

Hoe kunnen eventuele negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt door windmolens worden voorkomen?

Vanzelfsprekend hebben de initiatiefnemers het beste voor met alle inwoners van Neder-Betuwe en Overbetuwe. Uit gegevens van GGD Gelderland blijkt dat er factoren zijn die eventuele gezondheidsschade beperken. Het gaat hierbij om zaken als: je gehoord en betrokken voelen, economisch voordeel kunnen behalen, een positieve houding tegenover windenergie (verduurzaming energie is noodzaak en goed voor volksgezondheid op lange termijn) en duidelijkheid over bij wie je terecht kunt als er toch vragen/problemen ontstaan. Hiernaast moeten we als burgers er van uit gaan dat de wetgever de juiste normen stelt om gezondheidseffecten te minimaliseren en/of uit te sluiten.

Zijn de RIVM-richtlijnen op het gebied van de geluidsnormen achterhaald?

In Nederland wordt wetgeving continu aangepast door technologische ontwikkelingen en aan de eisen die de omgeving stelt. Dit gebeurt onder meer op basis van input van RIVM, maar ook diverse andere bronnen kunnen tot wetswijziging leiden.

Gaat er sprake zijn van planschade?

In deze fase van het project is nog niets te zeggen over het optreden van planschade. Planschade loopt altijd via de gemeente (die verhaalt eventuele schade op de initiatiefnemers).

Zijn huizen buiten de bebouwde kom niet wettelijk beschermd?

Jawel. Alle gevoelig objecten in het plangebied vallen onder de bescherming van wet- en regelgeving. De basis is dat voldaan moet worden aan de wetgeving. In de MER-procedure wordt onderzocht wat de impact is.

Welke omwonenden zijn belanghebbenden?

Een belanghebbende is iedereen die binnen een afstand van 10x de tiphoogte van de molens woont. Dus in dit geval 10 x 250 meter = 2,5 kilometer. Dit is in 2018 door de Raad van State bepaald.

Kan er sprake zijn van waardedaling van woningen in het projectgebied?

Dit is complexe materie. Eventuele waardedaling en de mate waarin heeft te maken met de afstand van de woning tot een turbine. Ook heeft dit bijvoorbeeld te maken met de regio waar gekeken wordt. De Nederlandse overheid hanteert 1,4% als gemiddeld dalingspercentage. Er zijn ook projecten bekend waar men uitkwam op 2,5% waardedaling.

Wordt bij de berekening van de geluidsbelasting rekening gehouden met windrichting?

Jazeker, dit zit in de normen waarmee de geluidbelasting op de gevel wordt bepaald. In de praktijk wordt altijd uitgegaan van het worst-case-scenario (het slechtste geval).

Stapelt geluid op?

Als er twee geluidsbronnen zijn, stapelt het geluid inderdaad op een bepaalde manier op. Maar daar wordt rekening mee gehouden in de norm en dus in de berekeningen. Ook hier wordt gerekend met het slechtste geval (worst-case-scenario). De norm voor geluid van windturbines geldt voor alle turbines van het windpark samengeteld. Het geluid van een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel per jaar zijn bij woningen, gemeten op de gevel. Overdag is het geluid van windmolens vaak niet te horen, doordat ook veel ander geluid aanwezig is. ’s Nachts is de windmolen beter te horen. Daarom mag het geluid ’s nachts niet meer dan gemiddeld 41 decibel zijn. Ter vergelijking: een gespreksniveau is 60 decibel, een drukke verkeersweg op 100 meter afstand 80 decibel en een opstijgend vliegtuig op 200 meter hoogte 100 decibel.

Geluid is toch ook afhankelijk van de windsnelheid en luchtvochtigheid?

Dat klopt, hier wordt in de normen en dus bij de berekeningen rekening mee gehouden. De wettelijke norm gaat uit van een langjarig gemiddelde (dus extreme weersomstandigheden worden hierin uitgemiddeld).

Wat is de minimale windsnelheid voor een windmolen om te kunnen draaien?

Moderne turbines starten met draaien en productie bij ca. 3 m/s windsnelheid op ashoogte, dit is windkracht 2.

Hoe zit het met trekvogels/natuuronderzoek/vleermuizen in het gebied?

Aan de impact van een windpark op de natuur wordt veel aandacht besteedt in de MER-procedure. Er worden diverse onderzoeken gedaan in dit kader. Het stilzetten van de molens op basis van bijvoorbeeld de actuele trek van trekvogels behoort tot de mogelijkheden.

Is het laagfrequente geluid meegenomen?

Ja, dit is meegenomen. Zowel hoorbaar als onhoorbaar geluid wordt meegenomen in de hindertoetsing. Overigens bestaat in Nederland voor laagfrequent geluid geen specifieke norm. De algemene geluidsnorm biedt voldoende bescherming tegen laagfrequent geluid. Dat in het buitenland soms strengere normen bestaan, maakt het voorgaande niet anders.

Waarom zou je als burger/omwonende meedoen met windontwikkeling?

Wind is gratis en van iedereen. Waarom zou je daar samen niet van profiteren? Initiatiefnemers en gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe willen komende jaren zo veel mogelijk inwoners van beide gemeenten laten profiteren van eigen windmolens. De gemeenten willen energieneutraal worden. Volgens de gemeenten ‘kan dit niet zonder eigen windmolens’. Als dat zo is, vinden de gemeentebestuurders dat je als burger maximaal moet kunnen profiteren van eigen windmolens. Elk jaar verdwijnen er met de energierekening miljoenen euro’s uit de regio. Geld dat we goed kunnen gebruiken om onze regio sterker te maken. Hiernaast staan we voor de grote maatschappelijke opgave om zelf ook een steentje bij te dragen aan het verminderen van de gevolgen van de opwarming van de aarde. Door met elkaar windmolens te bouwen en te exploiteren, kunnen we veel beter borgen dat de lusten van de lokale opwek van groene energie toekomen aan onze eigen inwoners.

Is er al een burgerwindcoöperatie verbonden aan windpark Midden-Betuwe?

Nee. Op uitnodiging van gemeente en de initiatiefnemers wordt er achter de schermen actief gewerkt met een selectie van een aantal burgers wel gewerkt aan de oprichting van een lokale burgerwindcoöperatie. In zo’n burgerwindcoöperatie werken burgers en initiatiefnemers samen om windparken te ontwikkelen, te bouwen en te exploiteren.

Komt burgerparticipatie goed aan bod bij de windplannen voor windpark Midden-Betuwe?

Ja. De gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe vinden het erg belangrijk om burgers te laten participeren in de ontwikkeling en exploitatie van het lokale windpark. Dit staat ook in het communicatie- en participatieplan dat is opgesteld. De burgerparticipatie (projectparticipatie) moet volgens de gemeenten 50% zijn. Concreet betekent dit dat de inwoners van beide gemeenten voor de helft eigenaar zijn van het project.

Hoe hebben burgers invloed op het project windpark Midden-Betuwe?

Op verschillende manieren. Burgers die lid worden van de burgerwindcoöperatie die aan het windpark wordt verbonden, hebben direct invloed op het project als lid met stemrecht. Hiernaast kan iedere burger gebruik maken van de mogelijkheden die in het kader van procesparticipatie (moeten) worden geboden. Denk hierbij aan het indienen van zienswijzen op het plan en deelname aan informatiebijeenkomsten. Initiatiefnemers en gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe zullen voortdurend en proactief burgers informeren over hun inspraakmogelijkheden.

Project windpark Midden-Betuwe wil een omgevingsfonds in het leven roepen. Wat kan je daarmee?

Het maatschappelijk fonds (omgevingsfonds): deze gelden worden beschikbaar gesteld aan de directe omgeving om de lokale maatschappij te versterken. Een speciale stichting beheert dit fonds. De hoogte van dit fonds is mede-afhankelijk van de hoeveelheid energie die jaarlijks door het park wordt opgewekt. Vanuit dit fonds kunnen verschillende soorten projecten gestart worden. Denk aan een beplantingsplan, asbestsanering of het versterken van de recreatieve functie van een gebied door het aanleggen van een wandel- of fietspad.

Welke krachten spelen een rol bij het ontwikkelen van draagvlak?

In de door de betrokken gemeenten vastgestelde beleidskader is participatie als voorwaarde gesteld voor de realisatie van lokale windparken. Op basis van dit uitgangspunt worden alle (mogelijke) stakeholders actief betrokken bij het maken van plannen voor een windpark. Redelijk uniek voor Nederlandse begrippen is de grote rol die er voor de burgers in deze projecten is weggelegd. Door de lusten van een windpark zo veel mogelijk lokaal te ‘laten landen’ ontstaat er meer draagvlak voor de komst van windturbines.

Is een door de gemeente gewenste financiële burgerparticipatie-eis van 50% haalbaar?

Jazeker. De gemeente schrijft een minimale financiële participatie door burgers voor van 50%. Door inzet van de gemeente en/of een burgerwindcoöperatie kan deze ambitie gerealiseerd worden.

Stopt het project als de 50% financiële burgerparticipatie niet wordt gehaald?

Dat kan op voorhand niet gezegd worden: de gemeenten Neder-Betuwe en Overbetuwe willen energieneutraal worden en windparken passen bij die ambitie. Het rendement op een investering in windmolens is dusdanig interessant dat er in de markt voldoende partijen zijn die staan te trappelen om te mogen meedoen. Alleen is dit niet de bedoeling. Financiële participatie is een grote kans voor de inwoners van beide gemeenten om zodoende zelf te profiteren van de lusten van het windpark. De burgers ‘moeten’ deze positie wel claimen en actief nastreven. Gebeurt dit niet, dan is dat geen reden om het windpark niet te bouwen.

Zijn de afspraken met de grondeigenaren al vastgelegd?

Grotendeels wel. Er zijn afspraken gemaakt met de grondeigenaren over de structuur van vergoedingen per windmolenpositie, hectare en eventuele woningen in het projectgebied. Deze vergoeding is ook op eis van de gemeente gesocialiseerd in het zoekgebied; d.w.z. de vergoeding wordt verdeeld tussen de grondeigenaren, waarbij diegene die een windmolen op zijn grond krijgt een extra vergoeding ontvangt.

Over windpark
Midden-Betuwe

Neder-Betuwe en Overbetuwe willen energieneutraal worden.

LEES VERDER
Back To Top